Description |
Uitgangspunt van het Nederlandse opvangbeleid voor vreemdelingen is dat de opvang
sober maar humaan is. Binnen dit uitgangspunt is het voornaamste doel dat vreemdelingen beschikbaar zijn voor en effectief kunnen meewerken aan hun asielprocedure of vertrek.
In dit advies beantwoordt de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) de
vraag hoe de mogelijkheden voor vreemdelingen in de opvang om activiteiten te ondernemen zich verhouden tot de doelstellingen van het opvangbeleid. Om deze vraag te
beantwoorden heeft de commissie onderzocht aan welke (juridische) voorwaarden het
ondernemen van activiteiten in de opvang is onderworpen, op welke manier de organisatie van de opvang de dagbesteding van vreemdelingen in de opvang beïnvloedt, welke
cijfermatige ontwikkelingen in de opvang de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden en
hoe in de literatuur en door de mensen die er werken en wonen wordt gedacht over dagbestedingsmogelijkheden in de opvang. De commissie heeft op enkele opvanglocaties en
in verschillende opvangtypen (asielzoekerscentra, de vrijheidsbeperkende locatie en een
gezinslocatie) gesproken met medewerkers van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers
(COA), de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V), Vluchtelingenwerk en de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM). Daarnaast zijn overige betrokken organisaties geconsulteerd en heeft de commissie vreemdelingen geïnterviewd die in de opvang verblijven of
hebben verbleven.
Ontwikkelingen in de opvang
Het aantal vreemdelingen dat in afwachting van een beslissing op een aanvraag in een
asielzoekerscentrum verblijft, is de laatste jaren structureel afgenomen. De bezetting van
de opvangtypen voor uitgeprocedeerde vreemdelingen is vanaf 2010 (de vrijheidsbeperkende locatie) respectievelijk 2011 (de gezinslocaties) juist toegenomen. Wat hierbij
opvalt is dat het aantal en aandeel vreemdelingen dat langer dan drie jaar in de opvang
verblijft zowel in asielzoekerscentra als in de gezinslocaties is toegenomen. De meeste
vreemdelingen in de opvang zijn tussen de 18 en 45 jaar, een leeftijdsfase die als de meest
productieve van een mensenleven kan worden beschouwd.
Het COA speelde een aantal jaren geleden nog een belangrijke rol bij het aanbieden
van activiteiten. Tegenwoordig benadrukt het COA dat bewoners zelf initiatief moeten
nemen om aan de slag te gaan. Op de uitgaven voor dagbesteding is de laatste jaren bezuinigd. Een voorbeeld hiervan is dat de financiële tegemoetkoming in de kosten voor deelvname aan sociaal-culturele activiteiten van volwassen asielzoekers is komen te vervallen.
|