Description |
et advies ‘Nederlanderschap in een onbegrensde wereld; een advies over het Nederlandse beleid inzake meervoudige nationaliteit’ is aangekondigd bij het verschijnen van
de ‘Verkenning meervoudige nationaliteit, de feiten op een rij’ die door de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) is uitgebracht op 31 maart 2008. Voor het advies, dat aanbevelingen doet over de wijze waarop door Nederland zou moeten worden omgegaan met het vraagstuk van meervoudige, meestal dubbele, nationaliteit
is gekozen voor een brede benadering. Daartoe zijn in opdracht van de ACVZ twee voorstudies verricht. De eerste betreft ‘Meervoudige nationaliteit in Europees perspectief’ van prof. mr. G.R. de Groot en dr. M.P. Vink van de Universiteit van Maastricht, waarin onder meer de situatie ten aanzien van meervoudige nationaliteit in een aantal Europese landen met elkaar is vergeleken (Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland,
IJsland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland). De tweede voorstudie betreft het rapport ‘Dubbele nationaliteit en integratie’ van dr. J. Dagevos van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Ook is gebruik gemaakt van het in 2007 verschenen rapport ‘Identificatie met Nederland’ van
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De laatste twee rapporten zijn vooral gebruikt om na te gaan in hoeverre meervoudige nationaliteit integratie in de
weg staat en zou kunnen leiden tot loyaliteitsconflicten.
Aantallen
Het aantal Nederlanders met een meervoudige nationaliteit is vanaf 1998 met circa 72 % gestegen. Momenteel zijn er ruim 1 miljoen Nederlanders die ook over één of meer andere nationaliteiten beschikken, waarbij het voor het overgrote deel gaat om Nederlanders met tevens de Turkse of Marokkaanse nationaliteit. Het voorliggende advies richt zich op de vraag hoe Nederland, uitgaande van dit gegeven en tegen de achtergrond van een snel globaliserende wereld, moet omgaan met het verschijnsel meervoudige nationaliteit.
Internationale vergelijking
De ACVZ komt, mede op grond van de eigen verkenning en het onderzoek van De Groot en Vink, tot de volgende constateringen en overwegingen. Het hebben van een meervoudige nationaliteit wordt internationaal in toenemende mate geaccepteerd. Dat blijkt niet alleen uit het teruglopend aantal landen dat zich gebonden acht aan Europese verdragen die het hebben van een meervoudige nationaliteit tegengaan, maar ook uit de ontwikkeling van het nationale recht van de overgrote meerderheid van de in de voorstudie bestudeerde landen. Nederland is in Europa één van de weinige (zes, met grote onderlinge variaties in het recht) landen die beperking van meervoudige nationaliteit nastreeft met een afstandseis bij naturalisatie. Overigens zorgen de vele uitzonderingen op de afstandseis in de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) ervoor dat in Nederland de meeste naturalisandi de facto hun oorspronkelijke nationaliteit niet hoeven op te geven. Daarnaast is het een gegeven dat er 17 landen zijn, waaronder Argentinië, Griekenland en Marokko, waarvan het opgeven van de nationaliteit onmogelijk is.
Voorts is er een grote verscheidenheid in de uitwerking van de nationaliteitswetgeving in de verschillende Europese landen. Meer eenheid en eenduidigheid in de systematiek van
de nationaliteitswetgeving in Europa zou grote voordelen hebben. Pogingen tot het voorbereiden van onderlinge afstemming van de regelgeving zijn door de Europese Unie nog niet ondernomen. Dat is anders binnen de Raad van Europa waar wel (bescheiden) stappen op dit gebied zijn gezet.
Read More
|