Description |
In het maatschappelijk debat over de vraag of arbeidsmigratie een oplossing is voor vergrijzing lopen drie vraagstukken door elkaar. Het eerste is de houdbaarheid van de verzorgingsstaat met het oog op de groei van het aantal gepensioneerden ten opzichte van het aantal actieven, de ‘grijze druk’. Het tweede
is het structurele personeelstekort doordat meer mensen met pensioen gaan dan er jongeren tot de arbeidsmarkt toetreden. En het derde is het behoud van de welvaart, gemeten als het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking.
Het doel van deze verkenning is om een indruk te geven van de grootte van de bijdrage die arbeidsmigratie kan leveren aan het beperken van de gevolgen van de demografische ontwikkelingen voor deze drie vraagstukken in de komende
decennia. Concreet gaat het hierbij om de vraag in welke mate arbeidsmigratie de stijging van de grijze druk (de verhouding tussen gepensioneerden en actieven) kan matigen, de omvang van de (potentiële) beroepsbevolking kan vergroten en
het welvaartsniveau (gemeten als het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking) kan helpen op peil te houden. De gevolgen van extra arbeidsmigratie zijn tevens afgezet tegen die van andere opties om de
beroepsbevolking te vergroten, in het bijzonder een geleidelijke (verdere) verhoging van de AOW-leeftijd.
Om de effecten van arbeidsmigratie te bepalen, hebben we een gedachte-experiment uitgevoerd. We zijn nagegaan wat de gevolgen zijn als er jaarlijks netto 50.000 extra arbeidsmigranten naar Nederland komen (netto betekent het verschil tussen het aantal arbeidsmigranten dat arriveert en het aantal dat vertrekt). Het aantal van 50.000 heeft een louter illustratieve betekenis. We richten ons daarbij zowel op de effecten op de korte termijn (de komende jaren) als op de middellange (tot 2040) en lange termijn (tot 2070). Andere studies (zoals die van NIDI/CBS en de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen) eindigen bij de middellange
termijn. We vergelijken het effect van 50.000 arbeidsmigranten per jaar met de middenvariant van de bevolkingsprognose van het CBS. Dat is ons referentiepunt,
maar onze conclusies zouden niet wezenlijk anders zijn als we van een ander referentiescenario zouden uitgaan.
Om een zo helder mogelijk beeld te schetsen van het effect van 50.000 extra arbeidsmigranten per jaar, maken we een aantal vereenvoudigende veronderstellingen. We veronderstellen om te beginnen dat de extra migranten tijdelijk in Nederland verblijven en weer vertrekken voordat zij de pensioenleeftijd bereiken.
|