Demography

Depuis les années 1980, l’évolution de la démographie médicale française engendre des disparités territoriales dans la répartition des personnels médicaux au niveau national. Ces déséquilibres, provenant en partie du non remplacement des médecins dans les hôpitaux « périphériques » et des stratégies d’évitement de certaines zones rurales par les jeunes médecins, ont ainsi créé une possibilité pour les praticiens à diplôme hors Union Européenne de venir travailler en France, pour pallier à des déficits problématiques à la fois pour les structures hospitalières et pour les collectivités territoriales. Notre projet de recherche a pour objectif d’étudier la situation des PADHUE au sein de la région Poitou-Charentes, région touchée par la problématique de la « pénurie » médicale. Nous allons donc nous interrogés sur la présence, la répartition géographique et les conditions d’exercice de ces médecins ainsi que sur les parcours et les projets migratoires de ces migrants hautement qualifiés qui exercent dans un secteur-clé: celui de l’hôpital.

In the social debate on asylum migration, regularly a connection is assumed between the provision of facilities to asylum migrants and the number of asylum migrants coming to the Netherlands. The WODC has commissioned the Verwey-Jonker Institute to provide insight into the latest scientific knowledge on the factors that play a role in the migration process of asylum migrants, including their own decisions. Based on recent scientific research, the study aimed to provide insights into how asylum migrants ‘choose’ a destination country, particularly the Netherlands. What can be said about the influence of asylum policy on the choice of a destination country, and the Netherlands in particular?

Between 2010 and 2021, the percentage increase of Romanian nationals in Switzerland reached 295.1%, a trend likely to continue. Additionally, Romania is the second largest beneficiary of Swiss cohesion funding. It shouldn’t be surprising, therefore, that understanding diasporas and migrant communities is the first step towards evidence-based policymaking in Switzerland. But whom to engage and how? Andra-Lucia Martinescu and Catalina Moisescu explored this question in their policy brief by using the case study of the Romanian diaspora in Switzerland.

Targeted policy responses for irregular migration require better knowledge about the characteristics of the irregular migrant population and dynamics of irregular migration, as well as about the effects of policy measures. Yet, quantitative data relating to irregular migration are scarce, often outdated and contested. The inadequecy of current data makes it challenging for stakeholders to develop and monitor policies. How do legal frameworks in different countries define migrant irregularity? What are the characteristics of irregular migrants in terms of age, gender, nationality or other socioeconomic variables? How can the effects of policy measures, such as regularisation, be assessed? MIrreM adresses the challenge of insufficent knowledge about irregular migration and regularisation in Europe by actively involving relevant stakeholders in every stage of this project – as co-creators of its results and as stakeholders to its mission. In a rigorous comparative and multi-level study, we will assess the policies, data needs and estimates that define migrant irregularity in 11 EU member states, the UK, Canada, the USA and five transit countries. Using several coordinated pilots we will develop new and innovative methods for measuring irregular migration and ‘regularisation scenarios’, and we will explore if and how these instruments can be transferred or scaled up to other socio-economic or institutional conditions. Based on these insights, we will develop two public databases: a) a database with estimates on irregular migrant stocks and b) a database on irregular migration flows, that will also include data on regularisations. Together with the expert groups, we will synthesize our findings into a Handbook on data on irregular migration and a Handbook on regularisation that will support evidenced-based and targeted policymaking concerning irregular migration. Finally, we will develop training resources for policymakers, practitioners, journalists and early-career researchers.

Het onderzoek betreft een analyse van zowel de Europese regelgeving en jurisprudentie met betrekking tot de Terugkeerrichtlijn, als de Nederlandse wetgeving en rechtspraak. Er tevens is een beschrijvende analyse van de beschikbare data van DT&V gemaakt. De hoofdvraag hierbij is welke invloed heeft de implementatie van de Terugkeerrichtlijn en de interpretatie van bijhorende jurisprudentie met focus op de inbewaringstelling van derdelanders in Nederland gehad? Daarnaast is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de implementatie van de Terugkeerrichtlijn in België, Denemarken, Duitsland, en Noorwegen. INHOUD: 1. Inleiding, 2. De Terugkeerrichtlijn en de jurisprudentie van het HvJ, 3. Implementatie van de Terugkeerrichtlijn in het Nederlandse vreemdelingenrecht, 4. De data en de observaties van respondenten, 5. Implementatie van de Terugkeerrichtlijn in andere Europese staten, 6. Conclusies

In deze evaluatie is onderzocht hoe de aanpassingen van de werkinstructies en de deskundigheidsbevorderende maatregelen zijn opgezet (planevaluatie) en uitgevoerd (procesevaluatie). Voor de planevaluatie zijn gesprekken gevoerd met beleidsambtenaren, wetenschappers en deskundigen van externe organisaties. In de procesevaluatie staan de ervaringen van uitvoerende ambtenaren van de IND centraal. Daarnaast zijn interviews afgenomen met advocaten en maatschappelijke organisaties en is een analyse van dossiers uitgevoerd, om zo door middel van triangulatie de ervaringen van IND-medewerkers in perspectief te plaatsen. Het evaluatieonderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: 1. Welke inhoudelijke en organisatorische wijzigingen zijn ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling van asielaanvragen met een bekerings- en/of lhbti-motief in juli 2018 door de staatssecretaris aangekondigd? Zijn hier in een later stadium nog aanvullingen op gekomen? 2. Op welke wijze wordt verondersteld dat deze wijzigingen bijdragen aan de kwaliteit (i.c. evenwichtige onderbouwing) van de beoordeling van asielaanvragen met een bekerings- en/of lhbti-motief? Worden deze assumpties ondersteund door bestaande kennis en inzichten? 3. Op welke wijze zijn de aangekondigde wijzigingen in de geloofwaardigheidsbeoordeling van deze asielaanvragen in de praktijk uitgevoerd? 4. Wat zijn de ervaringen van betrokkenen met de doorgevoerde wijzigingen? Zijn er aanwijzingen dat de doorgevoerde wijzigingen de gepercipieerde kwaliteit van de beoordelingen bevorderen (of juist niet)? 5. Zijn er knelpunten in relatie tot de opzet en/of uitvoering van de wijzigingen in de werkinstructies en de betreffende deskundigheidsbevordering voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van asielaanvragen met een bekerings- en/of lhbti-motief? INHOUD: 1. Inleiding 2. Doel en aanpak van de evaluatie 3. Beoordeling geloofwaardigheid asielaanvragen met lhbti- of bekeringsmotief; de beleidescontext 4. Planevaluatie van werkinstructies beoordeling geloofwaardigheid lhbti- en bekeringsaanvragen 5. Procesevaluatie van opzet en uitvoering werkinstructies en trainingen 6. Conclusies

This report is the first of its kind: mapping the Romanian diaspora in the UK, particularly how diaspora associations contribute to, interact with and sometimes challenge both host and home country institutions, whilst also measuring the impact of diaspora initiatives overall. This analysis aims to improve public understanding about the issues faced by the Romanian diaspora, while providing ideas to help inform and inspire policy and decision-making for what has become a strategic constituency for both Romania and the UK. It also aims to encourage a more effective and sustained cooperation between Romanian diaspora organisations, strategically maximising their impact and relevance, while promoting best practice to all institutions and organisations.

This report is the first of its kind: mapping the Romanian diaspora in the UK, particularly how diaspora associations contribute to, interact with and sometimes challenge both host and home country institutions, whilst also measuring the impact of diaspora initiatives overall. This analysis aims to improve public understanding about the issues faced by the Romanian diaspora, while providing ideas to help inform and inspire policy and decision-making for what has become a strategic constituency for both Romania and the UK. It also aims to encourage a more effective and sustained cooperation between Romanian diaspora organisations, strategically maximising their impact and relevance, while promoting best practice to all institutions and organisations.

PolAsie est un projet de recherche co-financé par l’IC Migrations et l’ANR. Il vise à étudier les processus de socialisation et la participation politique des “Asiatiques” en France. PolAsie explore trois hypothèses : La population asiatique en France, migrants et descendants, vit une mutation générationnelle qui transforme les formes de participation politique ; Les récentes actions collectives des Asiatiques en France favorisent des formes plus classiques de participation politique ; Le pouvoir économique croissant des pays asiatiques et leur promotion d’un modèle alternatif aux démocraties libérales jouent un rôle dans le processus de socialisation politique. Pour cela, le projet s’articule autour de deux terrains d’enquête. 1) Une enquête auprès des élus issus de l’immigration asiatique documentera la réalité d’un « vote communautaire » ainsi que la contribution des élus à une représentation substantielle des minorités. 2) L’analyse des formes d’adhésion à différents systèmes politiques (des démocraties libérales aux régimes autoritaires) articulera le processus complexe de socialisation politique pré-migration dans le pays d’origine, post-migration dans le pays de résidence, ainsi qu’au sein de la diaspora. L’équipe est composée de sociologues, démographes et politologues. Le projet repose sur la complémentarité entre chercheurs spécialistes de l’étude des migrations et des mobilisations asiatiques et chercheurs spécialistes de la participation politique des migrants.

In deze toekomstverkenning biedt de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) handvatten om met de onzekere toekomst van migratie om te gaan. Onder meer klimaatverandering, conflicten in de landen rond Europa, de bevolkingsgroei in Afrika, de toekomst van de Europese Unie, innovatie en de sociale cohesie in Nederland passeren de revue als relevante factoren voor migratie. Op basis daarvan schetst dit rapport vier verschillende mogelijke ‘toekomsten’ waarin een migratiebeleid ontwikkeld kan worden. We zijn het in Nederland echter niet met elkaar eens over de richting van het migratiebeleid. Sommige Nederlanders vinden dat migratiebeleid vooral het economisch belang van Nederland moet dienen, anderen dat migratiebeleid er is om vluchtelingen en migranten te beschermen en weer anderen vinden juist dat migratie een last is voor onze samenleving en daarom zoveel mogelijk moet worden beperkt. De ACVZ heeft daarom drie verschillende beleidsscenario’s geschreven, die ieder één van deze perspectieven als uitgangspunt heeft. Uit de studie komt duidelijk naar voren dat de toekomstbestendigheid van de beleidsscenario’s erg afhankelijk is van de vraag hoe de (onbekende) toekomst eruit komt te zien. Voor een zinvol beleid zal zodoende een voortdurende afstemming van het beleid aan de omgeving noodzakelijk zijn. Aandachtspunten die volgens de ACVZ de komende 12 jaar prioriteit verdienen zijn onder meer: 1) Het aanpakken van de grondoorzaken van gedwongen migratie; 2) Het bijdragen aan hoogwaardige en toekomstgerichte opvang in de regio; 3) Een deugdelijke grensbewaking; 4) Een goed functionerende internationale samenwerking; 5) De gevolgen voor de sociale cohesie in de samenleving; 6) Participatie in de samenleving van migranten die toegelaten zijn; 7) De migratiebestendigheid van het sociale zekerheidsstelsel; 8) Een open en eenduidige communicatie van de overheid

L’enquête « Trajectoires et Origines 2 » (TeO2) est une enquête statistique réalisée conjointement par l’Ined et l’Insee. C’est la deuxième édition d’une enquête effectuée en 2008-2009 qui a permis d’établir des statistiques nationales sur la diversité des populations en France métropolitaine et d’étudier comment les origines migratoires influencent le devenir des personnes. L’enquête TeO2 cherche à mesurer l’impact des origines sur l’accès aux principaux biens qui définissent la place de chacun·e dans la société : le logement, l’éducation, la maîtrise de la langue, l’emploi, les services publics et prestations sociales, la santé, les relations sociales et familiales, la nationalité, la citoyenneté, etc. Pour cela, il est indispensable d’étudier les liens entre les origines et d’autres facteurs de différenciation dans la société française, notamment le milieu social, le genre, l’âge, le niveau d’instruction, le revenu et le quartier. Le questionnaire de l’enquête TeO2, administré auprès de 26 500 répondant·e·s de juillet 2019 à octobre 2020, a pour objectif d’étudier les conditions de vie et les trajectoires des individus. L’ensemble de la population résidant en France métropolitaine est concernée. Depuis la première enquête « Trajectoires et Origines » en 2008-2009, les questions d’intégration et de discriminations au sein d’une population de plus en plus diversifiée n’ont pas perdu de leur acuité dans les débats publics. Dans un contexte social qui a évolué depuis 2008, la demande pour la réalisation d’une nouvelle édition de l’enquête, TeO2, a été forte. L’un de ses objectifs essentiel est de mettre à jour les données produites 10 ans auparavant. En 2010, le rapport du Comité pour la mesure de la diversité et l’évaluation des discriminations (COMEDD) recommandait la réalisation d’une enquête, renouvelée périodiquement, dédiée à l’étude des discriminations et des inégalités (recommandation R22). Par ailleurs, le groupe de travail du Conseil national de l’information statistique (Cnis) sur la rénovation du questionnaire du recensement recommandait des enquêtes associées pour traiter de sujets comme celui des discriminations, plutôt que d’ajouter des questions sur la nationalité ou le pays de naissance des parents dans le bulletin individuel du recensement. Le souhait de renouveler l’enquête TeO a été exprimé lors de la réunion de la commission « démographie et questions sociales » du Cnis d’octobre 2015, ainsi que par le Défenseur des droits lors de la conférence de presse de présentation des résultats de l’enquête de 2008-2009, le 8 janvier 2016 à l’Ined. L’enquête TeO2 a, par ailleurs, été inscrite dans le Plan national de lutte contre le racisme et l’antisémitisme (2018-2020), élaboré par la DILCRAH (Délégation interministérielle à la lutte contre le racisme, l’antisémitisme et la haine anti-LGBT). L’enquête « Trajectoires et Origines 2 » reprend les principaux objectifs de la première édition réalisée en 2008-2009. Elle s’intéresse à l’articulation entre les origines, qu’elles soient géographiques, nationales ou culturelles, et les autres catégories de distinction dans la société : le genre, la classe sociale, l’âge, le quartier, la religion, etc. Elle entend ainsi analyser les processus d’intégration, de discrimination et de construction identitaire au sein de la population résidant en France métropolitaine. L’étude des évolutions intergénérationnelles de ces processus (entre les immigré·e·s, leurs enfants et petits-enfants) est au cœur de l’enquête TeO2. Un des enjeux essentiels de cette nouvelle enquête est de mettre à jour les données produites en 2008-2009, avec un recul d’une dizaine d’années. Aussi le principe de continuité avec TeO1 a-t-il prévalu dans les choix de conception de l’enquête, qu’il s’agisse des personnes interrogées ou des questions posées.

L’objectif de ce projet est d’analyser la durabilité de l’organisation territoriale polynésienne en se focalisant sur les migrations, les familles et les politiques. En s’appuyant sur l’examen de l'organisation des familles, de leurs ancrages et des trajectoires de mobilité des individus qui les composent, nous souhaitons identifier les mécanismes à l’origine de la mobilité ou au contraire de l’ancrage des populations sur le territoire polynésien. Dans ce territoire archipélagique, notre objectif est d’évaluer le rôle de l’implantation des services publics (éducation, santé, transports), des zones de développement économique, plus généralement de l’organisation territoriale soutenue par l’ensemble des politiques sur les dynamiques de peuplement. Il conviendra aussi de prendre en compte la position de ce territoire de l’Océanie en lien avec d’autres espaces (l’Hexagone, la Nouvelle Calédonie, l’Asie, la Nouvelle-Zélande, l’Australie, le Canada, etc.) destinations potentielles en particulier des mobilités d’éducation et de santé. La Polynésie française est ici envisagée comme un système de peuplement réticulaire où les espaces intermédiaires n’existent pas. Il s’agit d’un espace ouvert où le réseau familial et ses solidarités permettent de franchir l’insularité. Un espace dont le solde migratoire négatif s’accentue et où l’on observe une polarisation intense dans la « métro-pôle » locale (l’île de Tahiti et sa capitale Papeete) où se situe le hub portuaire et aéroportuaire. Mais aussi un espace constitué de 118 îles regroupées en 5 archipels et réparties sur un territoire vaste comme l’Europe dont les îles les plus éloignées sont séparées de près de 2000 km. Le développement économique et la concentration de services publics dans la capitale expliquent la densification de la zone urbaine de Papeete au cours des 50 dernières années. Cette concentration a abouti aujourd’hui à une importante crise du logement doublée d’une crise économique pouvant être à l’origine du reflux vers les archipels, observé actuellement. Le rôle et l’implantation des services publics (éducation, santé, transports) soumis à l’obligation de continuité territoriale doivent alors faire preuve d’une forte résilience dans une société ou près d’un individu sur deux a changé de logements en l’espace de cinq ans. Ce projet présente une occasion unique d’analyser la durabilité des systèmes territoriaux à partir d’une triple entrée : les lieux et les territoires ; les familles et les liens ; les individus et leur parcours. Les analyses envisagées, qu’elles soient quantitatives ou qualitatives, vont donc explorer les fonctionnements familiaux, les dispositifs publics et les caractéristiques individuelles qui permettent de transcender l’insularité. Autrement dit, l’analyse multi scalaire envisagée permettra de comprendre le tiraillement qui peut exister entre l’accès aux services, les solidarités familiales, les ancrages territoriaux et plus généralement le maintien de populations sur un territoire si vaste. Porté par une équipe pluridisciplinaire (géographes, démographes, sociologues, statisticiens et politiste), notre projet repose sur un double partenariat avec l’UMR SAGE de l’université de Strasbourg et UMR IDEES de l’université de Rouen et l’Institut de statistique de Polynésie française (ISPF) qui participe au projet dans le cadre de différentes collectes déjà programmées et financées (l’enquête emploi 2018, l’enquête sur la famille, le logement et les relations à distance en 2019). Ce projet, original à bien des égards, articule collecte et analyse de matériaux quantitatifs et qualitatifs. Il s’inscrit dans un renouveau des questions autour de la famille et propose une analyse quantitative inédite sur un territoire jusque-là peu décrit. Il permet plus généralement de réinterroger les travaux sur la durabilité des territoires à partir d’un archétype géographique.

Deltas are coastal Social Political Environmental Systems (SPES) characterised by the interplay between rivers, lands and oceans, influenced by a combination of riverine and oceanic processes, shaped by human interventions under strong state water control management policies. Deltas provide numerous resources such as fertile land and water for irrigated and intensive agriculture, fisheries, abundant biodiversity as well as non-farm activities. Thanks to their location at the interface of lower valleys and the sea, and their fluvial connections, trade and exchange have flourished and led to the development and expansion of some of the world’s largest metropolises. Asia is home to the largest and most populated deltas in the world. However, deltas are recognised as one of the most vulnerable coastal environments. They face a range of threats operating at multiple scales, from global climate change (CC) and sea-level rise (SLR) to various hazards (floods, erosion, salinization, subsidence), local anthropogenic activities and land use changes. Deltas are relevant sites for adaptation to CC studies, given they are dynamic systems where communities have a long record of adapting to natural hazards and are accustomed to being highly exposed to environmental risks. Local populations whose livelihoods depend on natural resources have adapted in different ways to live with floods. Objectives The MOVINDELTAS project intends to understand the challenges for deltaic populations when their livelihoods are at risk due to environmental/climatic and global economic changes, and their adaptive capacity sustainability through the current scenarios in the Ganges-Brahmapoutra-Meghna and Mekong deltas. The project approach isinterdisciplinary, multi-scale and long term(past history experiences and forecasting) from four perspectives: i) a physical and environmental assessment of risks posed by multi-hazards linked to adaptive strategies, ii) a socio-economic vulnerability assessment of the population exposed to these hazards, iii) an assessment of the population and local stakeholders’ perception of risk in the risk hotspots, and iv) a projection of how the risk is expected to evolve in the coming decades, with climate changes in the GBM and Mekong deltas. Through its various components, MOVINDELTAS aims to meet several specific objectives: Enhance the understanding of the dynamics of deltaic Social Political Environmental Systems (SPES), and the level of sustainability of deltaic population livelihoods under multi-hazard environmental change. Define the complexity of new patterns of mobility and immobility/migration and non-migration, (involuntary) displacement and translocal livelihoods (across multiple locations, gender, cultures and social classes) in delta regions defined as risk hotspots. Assess the various adaptive strategies and community responses to multi-hazards under expected environmental change in risk hotspots, through model-scenarios/CC in a new context of global CC. Conduct an in-depth and evidence-based analysis of the differentiated perceptions, sensitivity and experiences of men and women in their strategies for coping with environmental, global and climate changes. Include stakeholders in an iterative consultative process throughout the project in order to better understand their perspectives, develop informed models and maximise the potential impact of policy response. Under this specific objective, experience sharing between deltas and the use of local knowledge on adaptation strategies in vulnerable flood deltas will allow future learning, and contribute to the sustainability of the proposed methodology. In fact, the Nile delta is the perfect environmental configuration for a test case as it has several converging and divergent parameters characteristic of South-East-Asia. Partnerships : 27 partners from 4 European countries (France, UK, Germany and Netherland), 4 Asian countries (Vietnam, Cambodia, India, Bangladesh) and Egypt.

"Das Projekt beschäftigt sich mit den Wanderungsmotiven, den sozio-demografischen Eigenschaften von wandernden Personen und den Auswirkungen von Binnenwanderung auf die regionale Bevölkerungsentwicklung. Ein zentraler Aspekt ist die Untersuchung von Wanderungen zwischen städtischen und ländlichen Regionen sowie deren Auswirkungen auf die regionale Entwicklung. Die räumlichen Muster der Binnenwanderung in Deutschland seit der Wiedervereinigung werden mittels Melderegisterdaten analysiert. Die Untersuchung von bildungs-, berufs- und familienbedingten Wanderungsmotiven und soziodemografischen Charakteristika der Wandernden erfolgt mit Hilfe des Mikrozensus und Daten des Sozio-oekonomischen Panels (SOEP)."

Internationale Migration hat sich in den wissensbasierten westlichen Industriegesellschaften zu einer wesentlichen Bedingung ökonomischen Wachstums entwickelt und gewinnt auch auf individueller Ebene zunehmende Bedeutung für die Verteilung sozialer Positionen und Lebenschancen. Ziel des Forschungsprojektes ist es, am Beispiel der Aus- und Rückwanderung aus bzw. nach Deutschland die individuellen Konsequenzen internationaler Migration auf den weiteren Lebensverlauf zu untersuchen. In Anlehnung an klassische Differenzierungen der Sozialstrukturanalyse und der Ungleichheitsforschung erfolgt die Analyse der Konsequenzen internationaler Migration entlang von vier Dimensionen des Lebensverlaufs: Erwerbstätigkeit und Einkommen, Wohlbefinden und Lebenszufriedenheit, Partnerschaft und Familie, sowie soziale Beziehungen und gesellschaftliche Partizipation. Konzeptionell verfolgt das Projekt das Ziel, die Wanderungsfolgen nicht nur als Frage der Integration in die Aufnahmegesellschaft (destination) zu betrachten. Die Konsequenzen der Mobilität sollen deshalb auch durch einen Vergleich mit der nicht-mobilen Bevölkerung der Herkunftsgesellschaft (origin) und als Ergebnisse individueller Lebensverläufe (migration) analysiert werden (Destination-Origin-Migration-Ansatz). Datengrundlage dieses über einen Zeitraum von acht Jahren geplanten Langfristvorhabens ist die im Rahmen des Projekts zu etablierende German Emigration and Remigration Panel Study (GERPS), die erstmals eine empirische Basis zur Untersuchung der Konsequenzen internationaler Migration auf den Lebensverlauf zur Verfügung stellen wird.

"Transnationale Familien, in denen Familienmitglieder im Herkunftsland verbleiben, während ein oder mehrere Familienmitglieder ins Ausland migrieren, sind ein Phänomen, das seit Ende der 1990er Jahre verstärkt in den Fokus der Wissenschaft gerückt ist. Jedoch beschäftigen sich bis jetzt nur wenige Studien umfassend mit transnationalen Familienkonstellationen im Kontext von Fluchtmigration. Sowohl die ursprüngliche Migrationsentscheidung als auch die Situation im Zielland hängen dabei nicht alleine von den migrierenden Individuen, sondern auch von ihrem familiären Kontext ab. Ziel des Projektes ist es daher, zu untersuchen, welcher Zusammenhang zwischen unterschiedlichen Familienkonstellationen und den durch die Flucht bedingten Veränderungen und dem Leben der geflüchteten Personen in Deutschland besteht. Das in Kooperation mit dem Forschungszentrum des Bundesamts für Migration und Flüchtlinge durchgeführte Projekt analysiert dabei, welche Formen, Strukturen und regionale Verortung transnationale Familien aufweisen. Darüber hinaus wird nicht nur die Entstehung von transnationalen Familien beleuchtet, sondern auch deren Veränderungen, die durch den Verbleib der Migrantinnen und Migranten im Zielland, Weiterwanderung oder deren Rückkehr ins Herkunftsland oder Familienzusammenführung ausgelöst sind. Durch die mit der Migration verbundene räumliche Trennung einzelner Familienmitglieder verändern sich die Beziehungen innerhalb einer Familie: Es soll daher außerdem untersucht werden, wie die Beziehungen zu den zurückgebliebenen Familienmitgliedern im Herkunftsland gepflegt werden sowie welche familiären Austauschprozesse existieren. Des Weiteren sollen im Rahmen dieser Studie auch die Wechselwirkungen zwischen Familienkonstellationen und sozialen Netzwerken beziehungsweise der sozialen Einbindung in Deutschland herausgearbeitet werden."

Objectives: (1) To explore the role of place of living (locality) in school-to-work transitions to the domestic and foreign labour market by both young females and males; (2) To investigate the roles of parents and relatives in school-to-work transitions to both domestic and foreign labour market of young females and males; (3) To study the role of a peer group in school-to-work transitions to the domestic and the foreign labour market of young females and males; (4) To explore the role of new media and acquaintances connected to them in school-to-work transitions to both domestic and foreign labour market of young females and males; (5) To study how much youngsters use knowledge and skills obtained during education in the labour market and how they use experience acquired abroad after return to Poland. What we already know: The school-to-work (also abroad) transition is not a single event. It is a life phase which can last few years and can consist of various, also temporary jobs with. differentiated content. This is the time in the biographies of youngsters to make up their minds and make decisions for the future occupational paths. After EU enlargement in May 2004, one in three Polish youngsters from small towns and villages had their first jobs abroad. As main reasons they usually indicated financial motivations but in-depth studies uncovered that transiting from Polish education to the foreign labour market means also: firm leaving parental home, self-responsibility, ‘taking life in own hands’, ‘building up self-esteem’. Travels abroad are also for a life style connected to the way of living in multicultural metropolises. This is also a kind of an escape from the local constraining nexus: educationjob-marriage-kid-mortgage. Methodology: The core of the project is a peer group mapped and selected in localities in Poland with different social and economic backgrounds, such as: migration history, postcommunism transition, local labour market etc. Members of selected peer-groups will be monitored throughout the course of three years, in the interludes of 12 months (panel study). We will select 10 peer groups in three selected localities which at the end will give roughly of 320 in-depth interviews in total. The project will also take a social photography of places of living (localities) of youngsters. This social photography will be textured with observations of places where youngsters spend free time, talks with parents, local informants such as school teachers, people from local labour offices, people running clubs and other institutions where youngsters go and content analysis of new media such as: Facebook, blogs, professional portals etc. What the project can offer: Between the waves of talks with youngsters from the selected peer groups, the project will offer free of charge, voluntary coaching and job counselling in the University of Social Sciences and Humanities (University SWPS). The project will give also future opportunities to the youngsters to get involved in the Youth in Centre just established at University SWPS, for instance through participating in Youth Advisory Boards which will be set up to advice youth studies undertaken by the Centre. Originality: Researching the school-to- domestic and- foreign labour market transitions of youngsters through the eyes of members of peer groups who are both movers and stayers.

Suite aux réformes engagées en Chine à la fin des années 1970, des millions de personnes attirées par de meilleures conditions économiques quittent les zones rurales pour travailler temporairement dans les zones urbaines. En parallèle, les migrations internationales en Europe ont également augmenté au cours des vingt dernières années, du fait de l’intégration économique avec les pays en développement. L'objectif du projet est d'étudier comment la migration remodèle les habitudes de consommation des migrants et des personnes indirectement touchées par la migration S’il existe un grand nombre d'études analysant les conséquences de la migration sur le marché du travail, la façon dont la consommation, les comportements de consommation et les inégalités de consommation sont affectés par la migration reste un domaine très peu exploré. L'ambition du projet est de combler cette lacune en répondant aux trois questions de recherche suivantes : a) Quel est l'impact de la Grande Migration sur les modes de consommation ? b) Quelles sont les relations entre les institutions, les changements de population et les habitudes de consommation ? c) La migration conduit-elle à un transfert des normes de consommation ? La recherche montre que la consommation est une mesure idéale pour capter le revenu permanent et donc pour prédire le bien-être économique à long terme. Dans la première question de recherche, nous nous concentrerons sur l'étude de la façon dont la migration affecte la consommation des migrants avant, pendant et après la migration, ainsi que la consommation des personnes qui sont indirectement touchées par la migration (la famille restée à la campagne d’une part, les citadins d’autre part). Avec le vieillissement de la population en Chine et la diminution concomitante de la population en âge de travailler, de nombreuses personnes devront adapter leur comportement en matière de consommation présente et d’épargne pour une consommation future. Le logement est l’un des avoirs principaux qui peut être affecté par ce type d’arbitrage. Notre deuxième question de recherche examinera le lien entre la migration d’une part et la demande de logements et les prix des logements d’autre part, ainsi que la manière dont le logement affecte la consommation des autres biens. L’objectif de la troisième question de recherche est de comprendre si et comment la migration conduit à un transfert de normes de consommation de la destination à la région d’origine. Les travailleurs migrants vivant dans les zones urbaines sont de plus en plus exposés au style de vie urbain, absorbant par là-même le comportement de consommation des citadins. De même, de nombreux jeunes migrants chinois découvrent les valeurs et normes européennes au cours de leur séjour en Europe et cette exposition est susceptible de favoriser un transfert des modes de comportements de consommation en Chine, notamment par le biais des nouvelles technologies, des médias et des réseaux sociaux. L’effet de la migration sur les familles de migrants qui, en Chine, vivent en grande partie encore en zone rurale peut ne pas être toujours positif. Dans le cas de familles recevant des transferts de fonds des migrants, nous mettons en évidence un effet négatif sur l’investissement en capital humain, car ces ménages allouent une part plus faible de leur budget à l'éducation que les ménages non-bénéficiaires de transfert. Cet effet négatif provient à la fois d’une moindre propension à envoyer ses enfants à l’école (au-delà des 9 années obligatoires) et de dépenses moins élevées en éducation (tutorat, frais de scolarité, etc.) lorsque les enfants sont à l’école. Cet investissement moindre en capital humain des familles de migrants pourrait être lié à la perception de rendements faibles de l’éducation rurale sur le marché du travail urbain.

Die Studie „International Mobil“ wurde vom BiB gemeinsam mit dem SVR-Forschungsbereich und der Universität Duisburg-Essen durchgeführt. Die Untersuchung schlägt einen innovativen Weg zur Erforschung der internationalen Mobilität deutscher Staatsangehöriger ein, indem sie sowohl das Wanderungsverhalten von deutschen Staatsangehörigen, die von Deutschland ins Ausland ziehen (Auswanderer), als auch von deutschen Staatsangehörigen, die nach einer gewissen Zeit im Ausland zurück nach Deutschland kehren (Rückwanderer) erfasst. Insgesamt konnten 2014 für die Befragung 1.700 Personen gewonnen werden, darunter knapp 800 Auswanderer weltweit und rund 900 Rückwanderer in Deutschland. Die Stichprobenziehung erfolgte auf Basis des Einwohnermelderegisters der Gemeinde, in der die Personen zuletzt gemeldet waren, beziehungsweise aktuell gemeldet sind. Die Datendokumentation bietet den Datennutzerinnen und Datennutzern sowie allen Interessierten eine detaillierte Beschreibung der Konzeption und Durchführung der Befragung der international mobilen Bevölkerungsgruppe. Die Publikation dokumentiert neben dem Forschungsdesign und dem Stichprobenverfahren unter anderem das Erhebungsinstrument, den Erhebungsmodus sowie den Feldverlauf der Befragung. Darüber hinaus werden Analysen zur Datenqualität und zur Machbarkeit des Forschungsdesigns dargestellt. Die Daten des Surveys „International Mobil“ können bei GESIS unter der Studiennummer 6767 für sozialwissenschaftliche Auswertungen angefordert werden.

"Im Kontext der zunehmenden Globalisierung und transnationaler Migrationsprozesse ist die internationale Mobilität der Bevölkerung in Deutschland seit Ende der 1990er Jahre verstärkt in das Blickfeld von Öffentlichkeit, Politik und Wissenschaft geraten. Im Gegensatz zur Untersuchung der Zuwanderung existieren bislang nur wenige Studien, die sich mit gegenwärtigen Aus- und Rückwanderungsprozessen, insbesondere von Deutschen, beschäftigen. Angesichts des demografischen Wandels und des zu erwartenden Fachkräfterückgangs ist nicht nur die Wissenschaft, sondern auch die Politik an verlässlichen und im Zeitverlauf vergleichbaren Informationen über das Ausmaß, die Ursachen und die Folgen von Aus- und Rückwanderung verstärkt interessiert. Ziel der Studie ist es, besser zu verstehen, warum auf der einen Seite Menschen ins Ausland abwandern und warum auf der anderen Seite Menschen, die ins Ausland abgewandert sind, wieder nach Deutschland zurückkehren. Dabei sind die verschiedenen Wanderungsmotive von besonderem Interesse. Aber auch der Einfluss ökonomischer und politischer Rahmenbedingungen im Herkunfts- sowie im Zielland auf individuelle Wanderungsentscheidungen soll untersucht werden. Darüber hinaus zielt das Projekt darauf ab, die Machbarkeit der Ziehung einer repräsentativen Stichprobe unter der international mobilen Bevölkerung in Deutschland zu untersuchen."